Deze vrij grote veldsprinkhaan komt voor op droge heideterreinen, duinen en kapvlakten op zandgrond. De dieren zijn goed gecamoufleerd, maar als ze wegvliegen vallen de blauwe achtervleugels op. In het binnenland zijn veel populaties verdwenen, maar in de duinen zijn deze fraaie dieren nog volop te bewonderen. De alternatieve Nederlandse naam, blauwe duinsprinkhaan is dan ook zeker niet slecht gekozen. Omdat de mannetjes nauwelijks een hoorbaar geluid maken, wordt de soort bij oppervlakkige inventarisaties soms over het hoofd gezien.

Natuur van Nederland

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Naturalis Biodiversity Center

R.M.J.C. Kleukers, E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse, & W.K.R.E. van Wingerden. (1997). Sprinkhanen en krekels: Oedipoda caerulescens - blauwvleugelsprinkhaan. Natuur van Nederland, 1(1), 231–234.