De meeste sprinkhanen en krekels in Nederland bewonen lage vegetaties en de overgangen hiervan naar bos. In Nederland zal bij een vrije ontwikkeling van de vegetatie op veel plaatsen bos ontstaan, wat slechts gunstig is voor een klein aantal soorten (bijv. boskrekel en boomsprinkhaan). Vroeger ontstonden open biotopen door begrazing van herten en wilde runderen en door brand, storm en overstromingen. Omdat grote grazers uitgestorven zijn en de werking van vuur, wind en water nu grotendeels beteugeld is, is voor het behoud van lage vegetaties ingrijpen van de mens noodzakelijk. Er zijn speciale maatregelen nodig om de sprinkhanen die op landelijke en/of lokale schaal bedreigd zijn te behouden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de specifieke eisen die deze soorten aan hun leefmilieu stellen. In dit hoofdstuk wordt besproken hoe er binnen het bestaande natuurbeleid en natuurbeheer rekening wordt gehouden met sprinkhanen. Vervolgens wordt aangegeven welke concrete maatregelen genomen kunnen worden in het belang van de sprinkhanenfauna.

Natuur van Nederland

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Naturalis Biodiversity Center

R.M.J.C. Kleukers, E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse, & W.K.R.E. van Wingerden. (1997). Sprinkhanen en krekels: Bescherming en beheer. Natuur van Nederland, 1(1), 331–336.