In 1809 beschreef Johann Gotthelf Fischer (1771-1853) een bij de kust van de Zee van Azov bij Taganrog, in het zuidwesten van Rusland, gevonden fossiele schedel van een beverachtige. Dit zou het holotype worden van Trogontherium cuvieri Fischer, 1809. Over de naamgeving is veel onbekend. Zo gebruikte Fischer in 1809 alleen de naam Trogontherium en hield zich niet aan de binaire naamgeving zoals die door Carl Linnaeus was geïntroduceerd. Georges Cuvier onderkende dit probleem en gaf de beverachtige in 1809 de binaire naam Castor trogontherium. In 1823 werd door Cuvier voor het eerst de naam Trogontherium cuvieri gebruikt. Hoe dit tot stand is gekomen, was tot op heden onduidelijk. Mogelijk heeft hier een briefwisseling tussen Fischer en Cuvier aan ten grondslag gelegen. Door middel van literatuuronderzoek zijn wij nagegaan hoe de naam Trogontherium cuvieri tot stand is gekomen. Wij zijn daarbij gestuit op een publicatie van Fischer uit 1814, die mogelijk door iedereen gemist is en waarin Fischer zelf het geslacht Trogontherium onderverdeeld heeft in twee soorten, namelijk Trogontherium werneri en Trogontherium cuvieri. De naam Trogontherium cuvieri is dus wel degelijk door Fischer als eerste gebruikt en geïntroduceerd, geheel volgens de regels van de binaire nomenclatuur voor zowel de genusnaam als de soortnaam, maar pas enkele jaren later. Of het vinden van deze publicatie uit 1814 voldoende grond is voor een naamsverandering (van T. cuvieri Fischer, 1809 naar T. cuvieri Fischer, 1814), dat zal het ICZN moeten beoordelen. Tot die tijd zal de naam Trogontherium cuvieri Fischer, 1809 door het consistente gebruik geaccepteerd blijven.