Over aantekeningenboekjes, waarnemingsites en de fenologie van de Fitis

Lenen vogelwaarnemingen op internet zich voor onderzoek? Regelmatig komt het voor wanneer ik de boeken van Rob Bijlsma lees, dat ik eerst mijn wenkbrauwen frons en vervolgens (meestal peinzend) mijn hand op mijn open gevallen mond leg. Gedachten als: ‘dat heb ik nog niet eerder gehoord’, ‘zo had ik het nog niet bekeken’ en ‘hoe weet die man dat allemaal?’ komen in mij op. Het antwoord op de vraag hoe hij dat weet is regelmatig door Bijlsma zelf gegeven: hij heeft het met eigen ogen gezien EN hij heeft het opgeschreven. Ook ik zie af en toe wel eens wat. Maar wat ik zie leg ik niet structureel vast op papier. Dus als iemand mij enkele dagen later vraagt naar wat ik heb gezien dan moet ik vaak het antwoord, of tenminste de details, schuldig blijven. Er was wel een tijd dat ik trouw een aantekeningenboekje bijhield. Van iedere baltsende Kemphaan bij Het Plasje (Spaarnwouderplas), blatende Watersnip boven de Heksloot en Kuifleeuwerik of Bonte Kraai bij de Zuidpier maakte ik toen netjes een aantekening in dat boekje. Maar die tijd ligt al weer ver achter mij. Tanende interesse voor de vogels heeft er voor gezorgd dat ik als student steeds min- der op pad ging en mijn aantekeningenboekje steeds minder vaak meenam. Waar de aantekeningenboekjes die ik als scholier heb gevuld zijn gebleven, ik weet het niet. Waarschijnlijk heb ik er bij één van de vele verhuizingen afstand van gedaan. Tegen- woordig ga ik weer vaker op pad, maar een aantekeningenboekje heb ik nooit meer aangeschaft. Alleen het meest bijzondere, dus soorten die nieuw voor mij zijn, of waarvan ik er jaarlijks hooguit enkele zie, voer ik in op Waarneming.nl