Gravende mieren verplaatsen soms 'hinderlijke' kristalletjes of botresten van fossielen. Die deeltjes worden op de mierenhoop achtergelaten. Het bestuderen van mierenhopen kan dus handige informatie opleveren over wat er ondergronds te vinden is. Maar het kan ook verwarrend werken, b.v. voor paleoklimatologische studies.