, , , , , , ,
Rapporten Samenwerkingsverband Oost-Brabantse Vogelwerkgroepen

Voorwoord
Wat drijft ons vrijwilligers om zeeën van tijd te steken in al dat getel van vogels? Om zelfs in barre winters langs beken, kanalen en plassen te trekken met een kaartje en een lijstje. Wij kennen dat wel, dat spannende, dat onverwachte, dat prettige gevoel buiten te struinen, weg van het alledaagse. Zij die niet beter weten, willen ons nog wel eens argwanend bejegenen. Nog moeilijker moeten de auteurs het hebben gehad. Talloze avonden en weekenden zijn zij bezig geweest om de vele formulieren van de 143 tellers nauwgezet te verwerken tot overzichtelijke tabellen. Het resultaat mag er zijn, een lijvig rapport met alle cijfers over de vier onderzoeksjaren. Voor elke soort wordt het voorkomen op de beken, kanalen en plassen besproken. Aan de orde komen onder andere de verschillen tussen de regio’s en tussen de boven- en benedenlopen van de beken. Interessant is de vergelijking met de telling uit 1984-88, precies tien jaar eerder. De vogelwereld kan snel veranderen, ook die van de overwinteraars. Zo zijn in tien jaar tijd de aantallen van de Aalscholver, Canadese gans en Nijlgans fors toegenomen. Dit correspondeert met de toename van de broedvogelaantallen van deze soorten. Ook de waarnemingen van Buizerd, Patrijs, Groene en Zwarte specht en Boomklever liggen in die lijn. Een raadsel vormt de afname van de Knobbelzwaan in de winter. De broedpopulatie neemt juist toe. De terugloop van de Grote lijster als broedvogel krijgt zijn weerslag in de wintertellingen. Een geval apart is natuurlijk de IJsvogel. Na een reeks van zachte winters was 1995 weer een topjaar met ongekend veel broedparen. De strenge vorst van januari 1996 sloeg echter hard toe. Tijdens de volgende telling in maart werd dan ook geen enkele IJsvogel meer waargenomen. Elfstedenwinters zijn altijd spannend. Die van 1996/97 was geen uitzondering met opvallend veel Grote zaagbekken en Nonnetjes op de beken. Uit de tellingen blijkt dat voor de meeste watervogels de benedenlopen van de beken het interessantst zijn, terwijl de Grote gele kwikstaart een lichte voorkeur voor de bovenlopen heeft. Nuttig zo’n rapport? Zeker weten, en niet alleen om je te kunnen verantwoorden naar je partner! Het rapport geeft een goed beeld van de waarde die beken, kanalen en plassen hebben voor wintervogels. Dit soort tellingen zijn van belang bij het opstellen of beoordelen van plannen voor deze wateren. De wintervogels verdwijnen als gemotoriseerde vaartuigen en andere vormen van verstorende recreatie worden toegestaan. En, inmiddels zijn we weer tien jaar verder.... Ik hoop van harte dat het rapport een stimulans zal zijn voor veel vrijwilligers om weer mee te doen aan een nieuwe reeks van tellingen de komende vier winters en wens de initiatiefnemers daartoe veel succes.
-
Wiel Poelmans.
Bureau Natuur en Landschap
Provincie Noord-Brabant

CC BY 4.0 NL ("Naamsvermelding")

Samenwerkingsverband van Oost-Brabantse Vogelwerkgroepen

Wintervogels in het Stroomgebied van de Dommel - tellingen in de winters 94-95 tm 97-98. (2004, January). Wintervogels in het Stroomgebied van de Dommel - tellingen in de winters 94-95 tm 97-98. Rapporten Samenwerkingsverband Oost-Brabantse Vogelwerkgroepen.