2016
Zoogdieren: Dwergmuis Micromys minutus
Publication
Publication
Natuur van Nederland , Volume 12 p. 135- 136
De dwergmuis is Europa’s kleinste knaagdier. ’s Zomers is de vacht aan de bovenkant geel- tot roestrood, ’s winters is alleen de onderrug roestrood, de rest is dan geelbruiner van kleur. Bij jongen is de rugzijde grijsbruin. De onderkant is steeds wit of vuilwit. Door de stompe snuit lijkt de dwergmuis op een woelmuis. De oren zijn relatief klein en steken maar nauwelijks buiten de vacht uit. De ogen zijn klein. De kop-romplengte is maximaal 8 cm, de weinig behaarde staart is iets korter en wordt als een grijpstaart bij het klimmen gebruikt. De dieren zijn niet zwaarder dan 11 g (Böhme 1978). Door de lage dichtheden en hun leven in hoge vegetaties zijn dwergmuizen vaak moeilijk waar te nemen. In de winterperiode zijn ze ook overdag actief, ’s zomers voornamelijk ’s nachts (Harris 1979). De omvang van de leefgebieden verschilt sterk naar gelang de aard en hoogte van de vegetatie. Gemiddeld beslaat een leefgebied circa 400 m2. Per jaar kunnen er 2-4 worpen zijn, met gemiddeld vijf jongen. Aantallen in de herfst kunnen zowel lokaal als door de jaren heen sterk fluctueren; dichtheden van meer dan 200 dieren per ha zijn bekend (Trout 1978).
Additional Metadata | |
---|---|
Natuur van Nederland | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Naturalis Biodiversity Center |
M. Zekhuis. (2016). Zoogdieren: Dwergmuis Micromys minutus. Natuur van Nederland, 12, 135–136. |