2016
Zoogdieren: Bosmuis Apodemus sylvaticus
Publication
Publication
Natuur van Nederland , Volume 12 p. 137- 138
De bosmuis is binnen de familie van de ware muizen een middelgrote muis. De vacht is aan de rugzijde lichtbruin tot soms bijna zwart en aan de onderkant wit tot vuilwit; de overgang ertussen is iets minder scherp dan bij de grote bosmuis. Op de hals zit vaak een langgerekte gele keelvlek. De staart is lang, de ogen en oren vrij groot. De bosmuis neemt in Europa in grootte toe van het noordoosten naar het zuidwesten (Alcántra 1991). Dieren uit het Rijnland hebben een kop-romplengte tot 9,5 cm, de staartlengte is nagenoeg gelijk of iets korter, het gewicht is maximaal 30 g (Niethammer 1978b). Bosmuizen zijn voornamelijk nachtactief, maar vallen toch geregeld ten prooi aan buizerds, notoire dagjagers (Bijlsma 2012a, 2012b). De actieradius van bosmuizen kan wel tot 500 m van het hol reiken. Ze graven een eigen gangenstelsel met diverse kamers. Een hol is vaak te herkennen aan de zandkegel die voor de ingang ligt. De aantallen fluctueren sterk, afhankelijk van het seizoen en de hoeveelheid voedsel.
Additional Metadata | |
---|---|
Natuur van Nederland | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Naturalis Biodiversity Center |
A. Pot. (2016). Zoogdieren: Bosmuis Apodemus sylvaticus. Natuur van Nederland, 12, 137–138. |