2016
Zoogdieren: Beverrat Myocastor coypus
Publication
Publication
Natuur van Nederland , Volume 12 p. 149- 151
De vacht van de beverrat is bruin op rug en flanken en wat lichter op de buik. Er zijn ook gefokte kleurvariëteiten, zoals grijs, zwart en bruingeel. De opvallende snijtanden zijn oranje, de stevige snorharen wit, de oren en voorpoten klein, de achterpoten met zwemvliezen groot. Jonge dieren hebben vaak een witte rand rond de neusgaten. De beverrat onderscheidt zich van bever en muskusrat door de ronde, bijna kale staart. Met een kop-romplengte tot 60 cm, een staartlengte tot 40 cm en een gemiddeld lichaamsgewicht van 6 kg zit hij qua grootte tussen bever en muskusrat in. In Nederland is de voortplanting niet gebonden aan een bepaald jaargetijde, al lijken er in de voorzomer wat meer jongen te worden geboren (Kik 1977). De gemiddelde worpgrootte is vijf; lacterende vrouwtjes kunnen kort na het werpen al weer drachtig zijn. Bijzonder is dat de tepels niet op de buik zitten maar op de flanken. Mannetjes zijn territoriaal; de leefgebieden van vrouwtjes en mannetjes overlappen. Bij hoge dichtheid leven vrouwtjes in familieterritoria (Gosling & Baker 1991).
Additional Metadata | |
---|---|
Natuur van Nederland | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Naturalis Biodiversity Center |
F. Barends. (2016). Zoogdieren: Beverrat Myocastor coypus. Natuur van Nederland, 12, 149–151. |