De vos is op rug en flanken meestal roodbruin, maar grijzige en bruine vossen zijn niet zeldzaam. Hals, borst en buik zijn meestal wit, maar kunnen ook deels grijs of zwart zijn. De achterkant van de oren en het onderste deel van de poten zijn zwart. Van neus- tot staartpunt meet de vos gemiddeld 110 cm; de staart is gemiddeld 40 cm lang. Volwassen mannetjes van meer dan een jaar oud zijn gemiddeld groter en zwaarder (7,5 kg) dan volwassen vrouwtjes (6,0 kg). Vossen leven paarsgewijs en zijn territoriaal. Onder voedselrijke omstandigheden kunnen een of meer dochters in het ouderlijk territorium blijven, die dan echter meestal niet aan de voortplanting deelnemen. De grootte van de territoria is afhankelijk van de voedselrijkdom; de kleinste (vanaf 30 ha) worden aangetroffen in stedelijk gebied en sterk gevarieerd landschap, de grootste (tot 500 ha) liggen in open agrarische gebied. Jonge vossen verlaten in hun eerste herfst of winter de familie. Vooral mannetjes kunnen dan tientallen kilometers afleggen.