Een volwassen wild zwijn wordt in Nederland gemiddeld 150 cm lang en 75 cm hoog. De afmetingen zijn echter sterk afhankelijk van voedselaanbod, dekking en rust. Onder zeer gunstige omstandigheden worden mannetjes tot 200 kg en vrouwtjes tot 120 kg, maar in Nederland is dit gemiddeld respectievelijk 88 en 58 kg. Oude mannetjes leven veelal solitair, maar de andere dieren leven in een groep (rotte). Overdag rusten ze in nesten (legers, ketels) in het bos of op de heide; als gevolg van verstoring zijn ze voornamelijk ’s nachts actief. Een mannetje paart met meerdere vrouwtjes. De piek in de voortplanting valt in oktober-november. Na een draagtijd van bijna vier maanden worden, afhankelijk van leeftijd en conditie van de moeder, 1-12 biggen geboren. Onder gunstige omstandigheden, bijvoorbeeld in jaren met veel mast van eikels, beukennootjes en tamme kastanjes en een overvloedig aanbod van breedbladige grassen, hebben volwassen zeugen twee worpen per jaar, doen de eenjarige zeugen mee aan de voortplanting en kunnen zelfs biggen al drachtig worden (Groot Bruinderink & Hazebroek 1995). Het komt echter ook voor dat ruim de helft van de biggen binnen zes maanden na de geboorte sterft als gevolge van (een combinatie van) koude, nat weer, wormziekten of grote droogte. Predatie speelt in Nederland geen rol.