De muntjak is een klein hert met een schouderhoogte tot 52 cm, een kop-romplengte tot 90 cm en een staart tot 17 cm. Het mannetje is met gemiddeld 15 kg wat steviger dan het vrouwtje, dat gemiddeld 12 kg weegt. De bovenzijde is donkerroodbruin tot kastanjebruin, de kin en keel zijn wit en de buik is wittig tot gelig. De bovenzijde van de staart is rossig. Vrouwtjes zijn wat lichter van kleur dan mannetjes. Het mannetje heeft een eenvoudig gewei van twee naar achter gerichte stangen van maximaal 8 cm, soms met een kleine zijtak dicht bij de basis. Het vrouwtje heeft in plaats van een gewei een bosje haar. De bovenste hoektanden van het mannetje steken als kleine slagtanden naar buiten. Muntjaks leven meestal alleen en beide geslachten zijn territoriaal, maar familiegroepjes komen soms voor. De leefgebieden kunnen erg klein zijn, soms slechts enkele hectares. Kalfjes blijven bij de moeder, tot na ten minste zeven maanden het volgende kalf wordt geboren. Na het werpen is het vrouwtje direct weer vruchtbaar.