De orka, vroeger ook vaak zwaardwalvis genoemd, is de grootste en meest spectaculaire dolfijnachtige. Wereldwijd worden tegenwoordig verschillende ecotypen onderscheiden, die naast elkaar voorkomen en verschillen in uiterlijke en anatomische kenmerken, dna, geluid (‘dialect’), gedrag en voedselgewoonten (Pitman et al. 2011). De taxonomische status van deze vormen is nog niet opgehelderd en voorlopig worden ze alle tot dezelfde soort gerekend, ook al hebben ze onderling nauwelijks of geen contact. In de noordelijke Atlantische Oceaan onderscheidde reeds Eschricht (1866) een grotere en een kleinere vorm, die hij als aparte soorten beschouwde. Hij merkte op, dat volwassen dieren van de kleinere vorm vaak sterke slijtage van het gebit vertonen, wat mogelijk samenhangt met een verschil in voedsel tussen de twee typen; er is ook een klein verschil inDNA (Foote 2011, Foote et al. 2009). Veel orka’s die in Nederland zijn gevonden, vertonen deze slijtage eveneens (Kompanje 1995b). Orka’s zijn uitgesproken groepsdieren. De rugvin van volwassen mannetjes is zeer hoog en driehoekig, die van de vrouwtjes kleiner en gebogen. Mannetjes van de grote vorm worden tot 9 m lang, die van de kleine vorm hooguit 7 m. Vrouwtjes blijven kleiner. Orka’s zijn grotendeels zwart, met een contrastrijke witte tekening op de onderkant en flanken, een grote ovale witte vlek achter het oog en een grijs zadel achter de rugvin. De kop is rond, de snuit zeer kort en de borstvinnen zijn groot en rond.