Grienden zijn zwarte, tot ruim 6,5 m lange dolfijnachtigen met een bolle kop, een zeer korte snuit, lange, dun uitlopende, sikkelvormige borstvinnen en een sterk gekielde (hoge) staartwortel. De rugvin staat ver naar voren; bij volwassen mannetjes is die opvallend breed, gebogen en afgerond, bij vrouwtjes is die veel kleiner. Achter de rugvin is meestal een grijze zadelvlek te zien. Tussen de borstvinnen zit een witte ankervormige vlek, die uitloopt in een witte buikvlek. Het gebit bestaat uit 8-13 tanden in elke boven- en onderkaakhelft. Er worden veelal twee ondersoorten onderscheiden: Globicephala melas melas in de noordelijke Atlantische Oceaan en G. m. edwardii op het zuidelijk halfrond. Grienden leven in groepen van tientallen of zelfs honderden dieren, soms in gezelschap van in diep water levende (‘offshore’) tuimelaars en witflankdolfijnen. Er komen vaak massastrandingen voor, vooral daar waar trekroutes dicht langs ondiepe kustwateren lopen.