Tijdens een fietstocht door het Amsterdamse bos, nu enkele jaren geleden, genietend van de zingende lijsters en de eerste tjiftjaf, ontdekte ikeen pas met schelpen bestrooid wandelpad. Het was juist de witte kleur van de schelpen die mijn aandacht trok. De wandelpaden, die ik tot dat ogenblik had gezien, waren steeds bestrooid geweest met bruin en blauw getinte schelpen van het strand. Bij nader onderzoek bleken tussen de witte schelpen verschillende vormen voor te komen, die duidelijk fossiel zijn, zoals ISOCARDIA, CARDITA en TURRITELLA, geslachten, die ook in de bekende Mioceenontsluiting Stemerdinkbrug bij Winterswijk tot de algemene verschijningen behoren. Dit materiaal is echter veel grover dan dat van Stemerdink. Een jongen, die zich ermee vermaakte een in aanleg zijnd moerasje voor een vogelreservaat op te hogen met PECTUNCULIB- en ASTARTESCHELPEN, vertelde mij, waar de storthoop zich bevond. Deze schelpenberg is een ware schatkamer gebleken. U zult zich kunnen voorstellen, dat ik die dag later thuis kwam dan oorspronkelijk de bedoeling was. Sindsdien ben ik het volgende over dit materiaal te weten gekomen.

, , , , , , , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

H.C.J. Bosch. (1957). Uit Zeeland afkomstige Pleistocene en Tertiaire fossielen bij Amsterdam. Grondboor & Hamer, 11(1), 1–7.