1958
Het Pliocene zand van de Cauter
Publication
Publication
Grondboor & Hamer , Volume 12 - Issue 6 p. 156- 159
Algemeen spreekt men nog van de klei van de Cauter, de groeve van Nieuwnamen, niet ver van de Schelde in Zeeuws-Vlaanderen. Een onzuivere waarneming of vergissing is het begin geweest; een overnemen, telkens weer, bracht deze foutieve benaming verder. Maar Vlam en Faber hebben zich niet van de wijs laten brengen. A.W. Vlam schrijft in zijn "Historisch-morfologisch onderzoek van enige Zeeuwsche eilanden": Bijna in iedere boorpunt vindt men direct boven het groenzand schelprijke zanden van het Midden-plioceen (Scaldisien), waarin glaukoniet zeldzaam is. Deze zanden treden bij de Cauter aan het oppervlak, maar liggen bij Hulst 1,5 tot 9m - N.A.P., bij Haamstede zelfs 92-96m diep. De zanden doen zich voor als een steenachtig verkitte massa, het z.g. Crag, vaak enige meters dik. Vlam meent, dat het Midden-plioceen en de oudere lagen van mariene oorsprong zijn, wat ook wel klopt met de fossiele schelpen.
Additional Metadata | |
---|---|
, , , , , | |
Grondboor & Hamer | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Nederlandse Geologische Vereniging |
J. Schier. (1958). Het Pliocene zand van de Cauter. Grondboor & Hamer, 12(6), 156–159.
|