Fossielen komen voor in aardlagen of gesteentelagen met een zekere ouderdom. Ze komen normaal niet voor in de teeltaarde. We moeten fossielen dus zoeken daar waar een gat in de aarde is: een ontsluiting, waar in het verleden af-gezette lagen aangesneden zijn. Zo'n gat kan op natuurlijke of op onnatuurlijke wijze ontstaan zijn. Natuurlijke ontsluitingen zijn bijvoorbeeld een klifkust; een erosiegeul in zee of onder de kust; grondverschuivingen, cliff-falls; onbegroeide bergen of heuvelflanken (erosie); rivieren beekdalen, holle wegen. Afb. 1. Onnatuurlijke ontsluitingen zijn groeven, grindafgravingen, storthopen van mijnen, wegen en tunnels in aanbouw, terreinen voor huizenbouw.

, , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

T. Buntsma. (2000). Hoe behandel ik mijn fossielen? Over verzamelen, prepareren, documenteren, determineren en .. vinden. Gea, 33(1), 29–32.