Het artikel van Theo Kloprogge (Gea september 2005, nummer 3, p. 75-80) geeft interessante informatie over drie musea (Muséum d'Histoire Naturelle, Université de Pierre et Marie Curie (Paris VI), Ecole Nationale Supérieure des Mines de Paris), waardoor Parijs voor liefhebbers van mineralen en fossielen een uiterst interessante stad is. De gegevens in dit artikel, afkomstig uit algemeen toegankelijke bronnen zoals folders en het internet, zijn in z'n algemeenheid juist en ik hoop dat ze vele Gea-lezers ertoe zullen aanzetten de Thalys te nemen en een bezoek aan de "lichtstad" te brengen. Helaas is het artikel gedeeltelijk incompleet of verouderd als gevolg van een aantal problemen dat in het recente verleden is opgetreden en zich nog steeds voordoet. Universiteitsmusea lijden tegenwoordig een moeizaam bestaan en Parijs is daarop geen uitzondering. Bezoekers vinden soms niet wat ze verwachten of vinden deuren gesloten. Het doel van dit artikel is de lezers op de hoogte te stellen van het laatste nieuws over deze beroemde instituten, waarvan er twee (Museum d'Histoire Naturelle, Université P -M Curie) momenteel onderhevig zijn aan grote veranderingen of een reorganisatie.