Op vrijdagavond 25 september arriveerden de ca 12 deelnemers op het knusse kampeerterreint je Kalfhoek bij Oostkapelle. Aanwezig waren o.a. Rienk Jan Bijlsma, Maarten Brand, Han van Dobben, Hubert Kievit, Ben Kruijsen, Henk Mosterddijk, Harrie Sipman, Johan Steenhuis en Alle de Wit. Op zaterdagochtend bezochten we het Oranjebos bij Vrouwenpolder. Dit is een bos aan de binnenduinrand met oa. eiken, populieren wilgen en iepen. Met name een rij oude iepen aan de noordwestzijde van het bos bleek een zeldzaam rijke licheenbegroeiing te dragen. Op een van de eerste bomen bleek Ramalina baltica te groeien. Deze soort was enkele jaren tevoren nieuw voor Nederland gevonden door Pim v.d. Knaap en Han v. Dobben, op ongeveer of precies dezelfde plaats. (De oorspronkelijke vinders wisten de exacte plaats niet, en Han stond toch een wat andere plaats voor ogen, hoewel het, gezien de stafkaart en het terrein moelijk voorstelbaar lijkt dat er nog zo’n rij iepen zou zijn). R. baltica is een soort met een voornamelijk westelijke verspreiding in Europa (hij is vooral algemeen in west Frankrijk en zuidwest Engeland, maar komt voorts verspreid voor rond de Oostzee, tot o.a. zuid Finland en Polen. Er zijn twee chemische rassen, een westelijk ras (tot Denemarken en Zweden) met divaricaatzuur en een oostelijk met everniazuur. Zoals te verwachten bevatte ons materiaal divaricaatzuur. R. baltica is een tamelijk opvallende soort, met brede, soms waaiervormige lobben met een ribbelig oppervlak en met aan de uiteinden lipvormige of helmvormige soralen. Door de brede lobben lijkt hij wel op R. duriaei, waarmee hij (indien de helmvorige soralen niet goed ontwikkeld zijn) in het veld te verwarren is. Deze heeft echter een andere anatomie (geen verdikkingsstrengen) en een andere chemie. We vonden de soort in redelijke hoeveelheid en redelijke ontwikkeling (zo’n 12 mm) op de twee noordelijkste bomen van een rij zeer oude, dikke iepen, op de overhellende of loodrechte W-zijde, grenzend aan een droge sloot. In feite stonden ze in een fraai ontwikkeld Arthopyrietum gemmatae, met o.a. Acrocordia gemmata, Bacidia rubella, B. assulata, B. arceutina, Opegrapha ochrocheila, Gyalecta truncigena ... De laatste, zeer kleine en onopvallende, soort zochten we in het veld te vergeefs, (wat mede lag aan het natte weer: op nat substraat worden fijne details moeilijk zichtbaar), maar zoals vaker bleek hij in het verzamelde materiaal toch aanwezig. Een opname op deze boom leverde 18 soorten lichenen op (waaronder 4 Opegrapha’s). Even later trok een iep aan de andere kant van het pad de aandacht: Normandina pulchella was hiervan de oorzaak: de 10de vondst in ons land, de 6de recente. Op één boom stond flink wat.