De excursie van 15 okt.1983 naar de ten noorden van Nijkerk gelegen Veen- en Veldendijk (fig.2) had 12 deelnemers. Het was de bedoeling een indruk te krijgen van de mosflora van de op het noorden liggende steenglooiingen waarmee de dijk aan de zeezijde is versterkt Er stond een zuiderstorm, 8-9 Beaufort, maar doordat we vrijwel uitsluitend aan de leizijde van de dijk bezig waren, hadden we daar geen hinder van. Gemak zelfs want door de storm was de waterstand in de randmeren zo laag, dat de stenen die gewoonlijk in de golfslagzone liggen, tijdens ons bezoek een eind boven water lagen, zodat deze van alle kanten gemakkelijk konden worden bekeken. De op het zuiden gelegen kleizijde van de dijk kreeg geen aandacht, omdat tijdens de voorbereiding was gebleken dat de daar thuis horende Pottiaceae en Fissidentaceae zich nog niet hadden ontwikkeld. Vóór de middag inventariseerden de deelnemers de in de tweede helft van de jaren zestig tot stand gekomen steenstortingen langs de oprit van de brug over het Nij kerkernauw. Tussen de kalkstenen heeft zich een ruige begroeiing gevormd van o.a. Phragmites australis, Epilobium hirsutum, Phalaris arundinacea en Salix div.spp. Ondanks de wirwar van kruiden en struiken konden toch diverse voor deze kalkstenen karakteristieke mossen worden gevonden: Orthotrichum affine, Brachythecium populeum en Leskea polycarpa. De laatste komt langs de zuidelijke randmeren uitsluitend voor op de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken als oeverversteviging van de nieuwe polder dijken etc. zijn aangebracht.