De laatste jaren is gebleken dat jonge wilgen- en populierenbossen in een waterrijke omgeving of op gronden met een hoge waterstand en bij voorkeur met een structuur die zorgt voor een ‘beschut’ klimaat in het bos, onverwacht rijk kunnen zijn aan epifytische blad- en levermossen. Dit bleek o.m. in de Biesbos, het Soerendonkse Goor, de boswachterijen Spijk-Bremerberg, Reve-Abbert en Roggebotzand in O.-Flevoland en in het Voorsterbos in de NOP. Tal van zeldzame, uitgestorven gewaande en zelfs enkele nieuwe soorten voor Nederland werden in deze bossen aangetroffen. Gezien de ervaringen van Ad Bouman in de spontane wilgenbossen bij de Blocq van Kuffeler waren de verwachtingen m.b.t. de epifytenrijkdom in de bossen van het Oostvaardersplassengebied in Z.-Flevoland hoog gespannen toen Gerard Dirkse en ik op 11-13 en 23 oktober 1984 in het kader van de vierde bosstatistiek (SBB-RIN-CBS) het Oostvaardersplassengebied bezochten. Dankzij de bereidwilligheid van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders was het mogelijk om dit gebied op 6 april 1985 tijdens een werkgroepexcursie grondiger te inventariseren. Dit verslag is een overzicht van de blad- en levermossen die in ’84 en ’85 zijn waargenomen.