Zowel in Nederlandse kalkgraslanden als in Spaanse bossen bleek de bodem een enorme voorraad aan tubers te bevatten van soorten als Bryum radiculosum s.l. (vooral Bryum rubens), Barbula unguiculata, Anisothecium schreberianum e.d. Bovengronds komen deze soorten echter in extreem lage dichtheden voor en uit waarnemingen aan permanente rasters bleek dat de planten slechts kort (enkele maanden tot een half jaar) leefden. De tubers daarentegen lijken vele jaren in de grond in leven te kunnen blijven, al zijn er aanwijzingen dat er wel enige mortaliteit optreedt als gevolg van bijv. passieve consumptie door regenwormen. De vraag was nu hoe zulke populaties gereguleerd worden. Om hiervan een idee te krijgen is een simulatiemodel opgesteld dat de ontwikkeling van een populatie in een raster van 10 x 10 cellen beschrijft in discrete tijdstappen. Elke tijdstap heeft elke cel een bepaalde kans een ’gap’ te worden waarin een fractie van de aanwezige tubers kiemt en een plant oplevert; de bovengrondse planten produceren een aantal tubers, waarvan ook een fractie in de directe buurcellen terecht komt, en sterven dan af. Recrutering en tuberproductie zijn dichtheidsafhankelijk. Tubers hebben een vaste sterftekans.