Het in 1987 gestarte onderzoek aan broedende meeuwen en sterns in IJmuiden vond tot en met 1994 alleen plaats in het havengebied, een gedeelte van de bebouwde kom grenzend aan het havengebied en op het sluizencomplex. Vanaf 1995 werd vergunning verkregen om het terrein van de Hoogovens (naamsverandering vanaf 1999: CORUS) te inventariseren. Vanaf 1996 werd ook een overzicht verkregen van de situatie op het PEN-terrein (electriciteitscentrale), grenzend aan het Hoogovensterrein. De enige witte vlek is nu nog het terrein van de papierfabriek te Velsen-Noord. Het is bekend dat hier zowel Zilver- als Kleine Mantelmeeuwen op de daken broeden (eigen waarneming), maar exacte aantallen zijn onbekend. Vermoedelijk gaat het hier totaal om enkele tientallen paren. Door de uitbreiding van het inventarisatiegebied met het Hoogovens- en PEN-terrein wordt een overzicht van vrijwel de gehele IJmond verkregen. De gevonden aantallen voor de periode 1995-1999 in de IJmond worden in dit artikel besproken. Gegevens over de periode 1995-1997 over het havengebied en het sluizencomplex zijn eerder besproken in artikelen over het aantal broedparen van meeuwen en sterns in Zuid-Kennemerland en de Haarlemmermeer (Cottaar, 1997 & 1998).