De intrede van de taperecorder als hulpmiddel bij het vangen van vogels op vinkenbanen deed sinds 1965 het aantal in Nederland geringde Graspiepers enorm toenemen. Sommige banen bemachtigden 1500 à 2500 Graspiepers in één herfst. Op de vinkenbaan in de A.W. duinen, bemand door de heren H. Vader, P. van Spanje en ondergetekende, werden in de jaren 1966 en 1967 enkele duizenden Graspiepers gemeten. Van een geringer aantal werd het gewicht bepaald. De Graspieper echter is een bizonder ongunstige vogelsoort voor het verzamelen van gegevens over afmetingen. Redelijk bruikbare kenmerken om geslachtsgroepen en leeftijdsklassen te onderscheiden bestaan niet. Voor een klein aantal vogels werd de schedelverbening als kenmerk gebruikt om jonge van oude vogels te onderscheiden. Er bleek in vleugellengte geen verschil te zijn.