‘Het is nog niet te laat voor Leeuweriken en Patrijzen’. Dit schrijft auteur Koos Dijksterhuis in zijn net verschenen boek ‘Akkervogels’. Het boek is een warm pleidooi om via de aanleg van brede akkerranden en het laten staan van graan in de winter de kwijnende vogelstand op het boerenland weer een impuls te geven. ‘Akkervogels hebben ruimte nodig. Maar welke boer kan complete percelen voor vogels inrichten? Met brede akkerlanden kom je al een heel eind — en langs de randen ligt marginale grond. Op die randen groeien grassen en kruiden. Muizen en vogels eten er zaden en insecten. Hazen werpen er jongen. Uilen, roofvogels en zilverreigers vangen er muizen (...),’ aldus het bijna idyllische beeld van Dijksterhuis.