De mooie en specialistische Zomertaling was in het VWGZK-gebied nooit erg algemeen. Ook vóór de vijftiger jaren was er hooguit van enige tientallen broedparen sprake. Dat aantal is sindsdien steeds kleiner geworden en intussen mag worden aangenomen dat deze eend hier als broedvogel vrijwel is verdwenen. De oorzaken daarvan liggen zowel in Nederland als in de Afrikaanse overwinteringgebieden. In ons gebied is het verdwijnen van poldergebied en polderpeilverlagingen, in voorheen natte weilanden (zgn. “slecht hooiland”) een belangrijke oorzaak. De versnippering van het polderland en de sterk toegenomen recreatiedruk in dat vroeger zo rustige gebied deden de soort, die behoorlijk gevoelig blijkt voor verstoring, ook geen goed. Door blijvende veranderingen van waterstaatkundige aard van rivieren in West-Afrika (Niger en Senegal) verdwenen en verdwijnen traditionele overwinteringsgebieden. Talingen zijn ook een eiwitrijke aanvulling op het eentonige menu van de bewoners! Nu duikt de soort vanaf de tweede maarthelft tot mei nog wel op en wordt als doortrekker over zee gezien, of verschijnt bijvoorbeeld in het Kennemermeer of de plas van Spaarnwoude. Voorkeur heeft hij voor ondiepe plassen met een behoorlijke randbegroeiing waarin hij zich terug kan trekken. Meestal gaat het om een enkel exemplaar soms ook wel eens om meer. Zijn kenmerkende krikgeluid trekt meestal al de aandacht nog voor je ze zelf in beeld hebt. Elders in Noord-Holland handhaaft de Zomertaling zich nog, maar de bestanden lopen over het algemeen nog steeds terug. CVD