Het leven is prachtig en over twaalf jaar word ik tachtig. Dat maakt me niet erg blij. Het laatste althans. Daar tegenover staat, dat er een lang en boeiend natuurleven achter me ligt. Ook nu nog gaat dat elke dag onverminderd door. Ik heb Thijsse nog gekend. Hij mij niet. Wel sprak hij me toen ik als kind naar een vogel in een struik stond te kijken als volgt toe: ”Waar kijk je naar jongmens? Die vogel? Dat is een Fitisje.” Jaren later herkende ik de man aan zijn grote snor, van een foto in een tijdschrift, als de beroemde natuurpionier Jac. P. Terugkijkend heb ik voor het eerst Putters, een adulte en vier juvenielen, waargenomen langs de Delft, waar nu de Westelijke Randweg loopt. Die kwamen vroeger in het westen des lands niet voor. Ik heb ze op Zondag 17 September 1944 in mijn logboek bijgeschreven. Zoiets kun je je nu nauwelijks voorstellen, maar hoe lang is het dat we hier in de regio Goudvinken en Zwarte Spechten tegenkomen nu helemaal?