Eind 2006 verraste de postbode mij met een groot en zwaar pakket. Het bleek een afscheidscadeautje van de SOVON-Ledenraad te zijn: de Avifauna van Limburg. “Leuk, maar wat moet ik nu met een Limburgs boek?” was mijn eerste, ondankbare gedachte. Al bladerend in de dikke pil werd het antwoord snel duidelijk: lezen en genieten. Wat een prachtige avifauna. Traditioneel opgezet, met de bulk van de pagina’s bestaand uit soortbesprekingen. Naast de ‘standaard’ inleidende hoofdstukken komt ook de geschiedenis van de avifaunistiek in Limburg aan bod. Bij de soortteksten is niet op ruimte beknibbeld. Soortbesprekingen van twee of meer pagina’s zijn eerder regel dan uitzondering. Indien relevant wordt het voorkomen tijdens de broedtijd en het voorkomen buiten de broedtijd besproken. Bij broedvogels wordt aandacht besteed aan “Verspreiding en habitat” en “Aantallen en trend”. Bij niet-broedvogels aan “Verspreiding en aantallen” en “Jaarpatroon en trend”. De broedvogelgegevens zijn vooral gebaseerd op de provinciale karteringen, zodat het stedelijk gebied grotendeels een witte vlek is. Resultaten van broedbiologisch onderzoek aan nesten (het nestkaartenproject van SOVON) worden eveneens besproken. De gegevens buiten de broedtijd zijn onder meer gebaseerd op tellingen van 16 trektelposten, ringterugmeldingen, waterwildtellingen, losse waarnemingen en jaarrond gebiedstellingen. Al met al wordt een vrijwel compleet kwantitatief (!) beeld van het voorkomen van alle Limburgse soorten geschetst. De auteurs beperken zich niet alleen tot beschrijvingen, maar gaan ook in op (geconstateerde) oorzaken van beschreven patronen. Uit iedere tekst blijkt dat ze weten waar ze het over hebben. De duidelijke verspreidingskaarten en grafieken en de prachtige foto’s van Ran Schols en anderen maken het boek ook aantrekkelijk om alleen te bekijken. Leuk vind ik de weergave van fenologiegegevens: voor de periode 1970-2000 zijn de drie eerste waarnemingen per jaar in een grafiek weergegeven.