In 1984 werd het totale 2e infiltratiegebied (oppervlakte 81.2 ha) door H. Vader geinventariseerd. Het bleek toen dat dit terrein te groot was voor 1 persoon, zodat in 1985 het terrein werd opgesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. Elk deel bleek toen exact even groot te zijn, nl. 40.6 ha. Het noordelijk deel werd in 1985 door F. Hieselaar en J. Diemeer geteld, het zuidelijk deel werd weer door H. Vader geteld. Helaas werd het noordelijk deel in 1985 een onvoldoend aantal malen bezocht, waardoor de cijfers aan de lage kant zijn. Bovendien werden de meeste eenden niet geteld, zodat hiervoor een schatting is gemaakt. In 1984 werd het totale 2e infiltratiegebied volgens de verbeterde Bloem-Methode geteld en na afloop geinterpreteerd volgens de BMP-methode. De watervogels werden niet meegeteld. De verkregen watervogelcijfers berusten op een eenmalige watervogeltelling die op 12 mei 1984 werd gehouden in de totale A.W. duinen.