In het duingebied van Zuid-Kennemerland worden al vele jaren broedvogels geïnventariseerd en waarnemingen gedaan aan winter- en trekvogels. Gegevens hierover worden tegenwoordig steeds belangrijker, met name bij het nemen van beslissingen over de gewenste toekomstige ontwikkeling van en het te voeren beheer in dit gebied. Bij nadere bestudering van de verzamelde gegevens blijkt echter dat, hoewel er in algemene zin heel wat bekend is over de vogelstand, er maar heel weinig gegevens verzameld zijn die nauwkeurig genoeg zijn om voorspellingen te doen over de gevolgen van eventuele ingrepen in het terrein. Er blijkt maar zeer weinig feitelijke biologische kennis te zijn over de mate waarin verschillende factoren de de vogelstand beïnvloeden.