Hoewel het al juni is, voelt het kil aan. Het is dan ook nog erg vroeg. Slechts langzaam worden de contouren van een rietveld met wilgenstruweel duidelijk. De zon kruipt langzaam omhoog achter het dorp Haarlemmerliede. De ochtendnevel doet mijn kleine inventarisatiegebied een indrukwekkend moeras lijken. Rietzangers slepen volop met voer en ook de Kleine Karekieten en Rietgorzen zijn druk in de weer. In de verte hoor ik de zware tonen van een Grote Karekiet. Beide paartjes Bruine Kiekendieven zijn ontwaakt en wiekelen rustig boven het oeverland. Even later snort er een Baardmannetje door het riet. Een impressie van een ochtend langs de Binnenliede. Sinds 1989 inventariseer ik de broedvogels in dit slechts 18.5 ha grote gebied, dat wordt beheerd door het Noordhollands Landschap en het recreatieschap Spaarnwoude. Slechts één keer eerder is over dit gebied in de Fitis gerapporteerd en dat is al weer jaren geleden (Van Huijssteeden & de Jong, 1990). Ik respecteer daarmee de hartekreet van Berry van der Hoorn in één van de vorige nummers van de Fitis om ”de zich jarenlang voortslepende resultaten van bepaalde gebieden” zoveel mogelijk te voorkomen. In dit artikel geef ik enkele opvallende resultaten en waag ik mij voor het eerst aan een beknopte analyse van de aantalsontwikkeling van enkele soorten.