De laatste jaren blijkt de Fuut als broedvogel sterk te zijn toegenomen. Waren er omstreeks 1979 max. 3800 paren, thans moet dit aantal gesteld worden op minstens 7000 paren. Concentraties van grote groepen in en buiten het broedseizoen nemen hand over hand toe. De Fuut als koloniebroeder begint gemeen goed te worden, evenals het broeden in stadsvijvers en stadsgrachten. Op basis van bovengenoemde feiten is het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in 1983 een onderzoek gestart met als doel te achterhalen om welke aantallen het nu gaat.