Toen de wekker van de Sprinkhaanrietzanger afliep stapte de Spotvogel zo fris als een hoentje uit zijn nest en streek zijn verenkleed glad. Deze morgen zou hij met de Grote Burgemeester gaan vogelen. Na zijn tas te hebben ingepakt en goed afgesloten te hebben ging hij op weg. Een dag ervoor had hij van een wijze Bosuil gehoord dat er rond het dorp een bende Zwarte Kraaien was die stalen als de Raven. Aangekomen bij het huis van de burgemeester liep één van de Kleine Burgemeesters hem al tegemoet om te zeggen dat zijn vader er aan kwam. Gezamenlijk liepen ze door het dorp en zagen op een bankje twee geringde Tortelduiven zitten die onlangs getrouwd waren.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
John Weijers. (1996). De vogel(aars) spottend. Fitis, 32(3), 123–124. |