Met veel kabaal spatten de golven uiteen op de rotsen voor ons. Ik kijk hoe het witte schuim door de wind meegenomen wordt en een spoor van regenboogkleuren achterlaat. De wind komt uit het zuidwesten en is iets in kracht afgenomen. Ik geniet van de zon. Iedereen zwijgt en kijkt ingespannen over zee. Ik leun achterover tegen de vuurtoren. Voor ons dobbert een zeehond. Ik probeer een beetje weg te dromen. Ik hoor iemand roepen: ”Sooty going north.” Ik reageer niet. Ik kijk naar de horizon. Vrijwel continu glijden er vogels door mijn beeld. De meeste vogels vliegen in noordwestelijke richting. Ze zijn op weg naar de Atlantische Oceaan. Ieder uur passeren er honderden Jan van Genten, Noordse Stormvogels, Drieteenmeeuwen en Alken. Recht voor me zie ik de contouren van een eiland. Geen schepen of boeien, alleen dat eiland is er om naar te staren. Weer hoor ik iemand roepen: ”Sooty going north.” Inderdaad zie ik een Grauwe Pijlstormvogel langsvliegen.