Evenals vorige jaren word ook in 1969 een eendentelling gehouden. Het verleden jaar geopperde plan om één of meer tellingen vroeg in het broedseizoen te verrichten om een juister beeld te krijgen van de broedende zwemeenden en meerkoeten is ten dele uitgevoerd. Door gebrek aan voldoende mankracht en tijd is het ons slechts gelukt om één telling te houden en wel van 27 april t/m 30 april. Het 1e infiltratiegebied werd geteld door P. van Spanje, het overige duin door H. Vader. De eigenlijke kuifeendentelling die altijd omstreeks half juli gehouden werd kon dit jaar geen doorgang vinden, omdat half juli reeds het grootste gedeelte van de infiltratiegebieden opgedroogd was en de nog natte delen op uitdrogen stonden. Er was toen al een grote sterfte onder de duikeend-pulli en er deden zich iedere dag grote verplaatsingen voor, doordat een bepaald deel van het gebied opdroogde. In de meeste eendenfamilies heerste een grote chaos. Bij velen was het familieverband uiteengeslagen, bij anderen was een grote verwarring. Vaak zwemmen honderd of meer pulli door elkaar met maar enkele adulte eksemplaren erbij. Vele ♀♀ lieten hun pulli in de stook, zodat overal verlaren groepjes Kuifeendpulli of enkelingen rondzwierven. Hieronder zijn veel slachtoffers gevallen.