De van oorsprong uit de Middellandse Zee en het Verre Oosten afkomstige Casarca (Cramp & Simmons, 1977) wordt de laatste jaren steeds meer in Nederland waargenomen. Het aantal broedgevallen neemt echter niet opvallend toe. Voor de periode 1992-1994 werd een aantal van 6-7 broedparen voor geheel Nederland opgegeven (Lensink, 1996). In de omgeving van het sluizencomplex van IJmuiden worden sinds enkele jaren in toenemende mate Casarca’s waargenomen. In 1996 was een aantal paren constant aanwezig en heeft één paartje samen met een groep Nijlganzen geruid. De verwachting was dan ook dat het niet lang meer zou duren voor de Casarca’s in de voetsporen van de Nijlganzen zouden treden en er een broedgeval zou plaatsvinden. Op 18 mei 1997 werden in totaal vijf paren waargenomen op het sluizencomplex, waarvan drie paar in de meeuwenkolonie op het middensluiseiland. In het toeleidingskanaal van de middensluis verbleef een paartje Casarca’s met drie enkele dagen oude kuikens. Op 12 juni werd het paar op dezelfde lokatie waargenomen met twee vrijwel volgroeide jongen en op 16 juli werd een paar met twee vliegvlugge jongen gezien op het Kennemermeer. Dit was het eerste zekere broedgeval voor Zuid-Kennemerland en de Haarlemmermeer. Buiten dit broedgeval zijn al- eens eerder broedgevallen in Zuid-Kennemerland geclaimd. In oktober 1969 werd in de Kennemerduinen een paar met twee volgroeide jongen gezien in het Vogelmeer (Antonisse, 1969). Vermoedelijk zijn dit echter de Casarca’s geweest van een broedgeval bij Noordwijk, hetgeen het eerste broedgeval voor Nederland was (Cramer, 1970). Het tweede geval dateert uit 1971, toen een mogelijk broedgeval heeft plaats gevonden in de Kennemerduinen (Reijnders, zonder jaar). Mogelijk had dit geval echter ook betrekking op een paar met uitgevlogen jongen die elders gebroed hebben. Omtrent de status van zeker broedgeval is geen duidelijkheid verkregen. Het napluizen van de waarnemingen bracht in ieder geval geen bevestiging voor de status van zeker broedgeval.