Vanaf 14 sept. 1969 verblijven er in het oostelijke gedeelte van de Haarlemmermeerpolder, t.w. in de zandwinplaats onder Nieuwemeer, een aantal ganzen van bovengenoemde soort. In 1970 hebben zij er met zekerheid gebroed terwijl ik er op 18 sept. 1971 2 adulte met 4 juveniele eksemplaren waarnam. De vogels zijn er nu, februari 1972, nog. Als de redactie van ”de Fitis” op bladz. 1 van aflevering 1 jaargang 8 niet geschreven had dat 2/3 van de inhoud van ons mededelingenblad in 1971 door bestuur en redaktie moest worden samengesteld had ik dit artikel toch ingezonden, ofschoon ik mij bewust ben dat ik met het vermelden van het voorkomen van de onderhavige soort tegen de haren van bepaalde veld-ornothologen in strijk. Het is mij namelijk bekend dat ik met de Egyptische Vosse- of Nijlgans in de buurt kom van, om er naar enkelen te noemen, de Casarca, Mandarijneend, Canadese Gans of de Knobbelzwaan, soorten dus die, misschien terecht, onmiddelijk als ”uit gevangenschap ontsnapt” of ”verwilderd” worden gekwalificeerd en gediskwalificeerd niet in de journalen van veld-ornithologen worden opgenomen.