Sinds ik een paar jaar geleden hoorde dat de auteurs van het Zweedse Sjöfågelboken bezig waren met een uitgebreide en Engelstalige versie, keek ik vol verwachting uit naar het verschijnen ervan. Eind april was het eindelijk zover. Flight identification of European Seabirds was af te halen bij De Vries. De eerste indruk was positief: handzaam formaat, mooie kleurenfoto’s en een informatieve tekst. Het grootste deel van het boek bestaat uit soortbesprekingen, waarin zo’n beetje alle zee- en watervogels die je in Europa zou kunnen zien, van duikers t/m alkachtigen, worden besproken. Enerzijds hanteren de auteurs een conservatieve soortindeling, zodat bijvoorbeeld Kuhls en Scopoli’s Pijlstormvogel op een hoop gegooid worden. Anderzijds worden bijvoorbeeld Geelpoot- en Pontische Meeuw wel apart besproken. De soortbesprekingen zijn onderverdeeld in de kopjes: 1. Grootte. Naast absolute maten worden ook bruikbare vergelijkingen met algemenere soorten gegeven, waarbij ook verschillen in lichaamsbouw meegenomen worden. Zo zijn Pijlstaart en Wilde Eend bijvoorbeeld even groot, maar lijkt de eerste kleiner door de slankere bouw. 2. Silhouet. Het silhouet wordt veelal beschreven aan de hand van een plastische, maar vaak rake typering (bijv. Zwarte Zeekoet als een hommel met lange nek), die vervolgens verklaard wordt aan de hand van de bouw. Verschillen met andere soorten worden beschreven. 3. Vlucht en vlieggezelschap. Het vlieggedrag onder verschillende windomstandigheden en het vlieggezelschap worden besproken. Ook of een soort solitair, in groepen (en hoe die eruit zien) en met andere soorten vliegt, wordt besproken. Voor Nederlandse zeetrektellers is het apart om te lezen dat Roodhalsfuten in groepen tot 50 individuen vliegen, terwijl Futen in kleine(re) groepen zouden vliegen. Een van de weinige keren dat uit de tekst blijkt dat de auteurs uit Scandinavië komen. 4. Verenkleed. Beschrijvingen van het verenkleed concentreren zich op kenmerken die in vlucht zichtbaar zijn. Pluspunt is de gescheiden bespreking van kenmerken die op grote afstand of met slecht licht zichtbaar zijn en van details die alleen dichtbij en/of onder goede omstandigheden zichtbaar zijn. Verschillen tussen geslachten, leeftijden en kleden komen vanzelfsprekend aan bod. De tekst is over het algemeen goed, maar adulte Kleine Alken zijn toch echt niet te onderscheiden van onvolwassen vogels. Net zo min als adulte Alken, tenzij je het aantal groeven in de snavel kunt tellen.