Voor mij heeft een meer dan gemiddelde kennis van de natuur naast vele voordelen ook zo zijn nadelen. Juiste determinatie van de soort vind ik zeer belangrijk omdat al het wetenschappelijk onderzoek begint en staat of valt met de juiste naam bij het beestje/plantje te plakken. Ik kan me dan ook vreselijk ergeren aan foute naamgeving en onjuiste weergave van feiten. Het meest recente voorbeeld op televisie is die vreselijke reclame voor Sultana: een groepje toeristen op wandelsafari wordt belaagd door een cheeta die dreigend op de toeristen afkomt omdat de maag van één van hen tekeer gaat. In de praktijk is de cheeta waarschijnlijk de voor mensen minst gevaarlijke grote katachtige; een collega kwam vorige week terug van vakantie in Zuid-Afrika met een verhaal dat hij in een dierenpark cheeta’s gezien had die geaaid werden. Ik wind me dan op over zo’n reclame en denk: ”neem dan een leeuw, dat is tenminste gevaarlijk!” (hoewel ik een keer een educatief medewerker in Artis zijn favoriete leeuwin door de tralies heb zien aaien! ”Listen kids, don’t do this at home!!”). Over safari’s gesproken: de Van Dale bevestigde mijn mening dat safari’s met name in Afrika gehouden worden. Bij het populaire TV-programma ’Vijf tegen Vijf’ moest de kandidaat laatst raden welke vijf diersoorten je volgens het Nederlandse volk het meest zag op safari. Gemakkelijk wist ik er vier op te noemen die goed waren maar ik kwam maar niet op de vijfde (de kandidaat trouwens ook niet). Met grote verbazing en ergernis over zo veel domheid hoorde ik het antwoord aan wat volgens het ”Nederlands publiek” de vijfde soort was: de tijger! Nou, je kan het hele continent afzoeken tot in de donkerste donkerte van donker Afrika maar een tijger zal je daar niet vinden (behalve misschien in een dierentuin); die zitten namelijk in Azië. Het Nederlands publiek is dus dom op het gebied van natuur maar in dit geval is dat hun voordeel: zij merken niks en hebben een leuke avond bij Vijf tegen Vijf terwijl ik me zit te ergeren.