Woensdag 17 februari stond ie er nog, de schuilhut in de Hekslootpolder. Samen met twee verreisde Lepelaars. En zaterdag 20 februari miste de hut een hoek. Afgebrand. En toen kwam het volgende bij me op. Wie steekt er nu z’n eigen onderkomen in de fik? Pubers die niets met vogels hebben maar alles met sex, drugs en house. Jongeren die er een prachtige schuilhut aan hadden. Waar ze konden doen wat ze wilden van wat, naar alle waarschijnlijkheid, thuis niet mag. Roken, drinken en leuzen scanderen in graffiti. En wat aan het oog onttrokken werd als de avond was gevallen. Tot de morgen kwam. En daarmee de vogelaar. Die langs verse sporen bierblikjes en waxinelichtjes liep. Deze hut dient twee doelgroepen. Twee doelgroepen die slecht te verenigen vallen in één hut. Vallen van een hut. Een gevallen hut.