2010
Grauwe Klauwier: soort met kritische voedselbalans nader bekeken
Publication
Publication
Fitis , Volume 46 - Issue 1 p. 3- 11
Ooit, en dat was nog in de zestiger jaren het geval, broedde de Grauwe Klauwier redelijk algemeen in de hele Nederlandse kuststrook. Daarna ging het rap bergafwaarts met deze soort en het duurde lang voor er weer van broedgevallen kon worden gesproken. Het laatst bekende duinpaar broedde op Ameland in 1998. De laatste jaren worden er toch weer af en toe (succesvolle) broedgevallen van de Grauwe Klauwier in de duinen vastgesteld. In 2005 was dit het geval in de Limiet bij Castricum (Noord-Hollands Duinreservaat) en op Vlieland. Zomer 2006 broedde een paartje Grauwe Klauwieren in de Amsterdamse Waterleidingduinen. In datzelfde jaar broedde mogelijk ook een paar bij het zweefvliegveld in de duinen bij Castricum. In 2007 kwam het broedpaar niet terug in de Waterleidingduinen en de in 2006 geringde jongen doken ook nergens anders in Nederland op. Wel hebben in 2007 in het Watervlak nabij Castricum (NHD) en in het Nationaal Park De Kennemerduinen paartjes Grauwe Klauwieren succesvol gebroed. Dat herhaalde zich in 2008 in de Kennemerduinen, maar in 2009 lieten ze zich daar niet zien. Zijn deze broedgevallen nu toevalstreffers of is het duingebied inderdaad (weer) geschikt voor het succesvol grootbrengen van nesten klauwieren? Als dat zo is, is er dan sprake van een relictsituatie of van verbetering van het biotoop als gevolg van beheer of is het elders ook zo en zijn er andere factoren die het vóórkomen van klauwieren in de duinen beperken? Om daarover meer aan de weet te komen werden de genoemde broedgevallen in het Noord-Hollands Duinreservaat en de Amsterdamse Waterleidingduinen nader onderzocht door Stichting Bargerveen. In de AWD was Waternet daarvoor opdrachtgever.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
Chris van Deursen. (2010). Grauwe Klauwier: soort met kritische voedselbalans nader bekeken. Fitis, 46(1), 3–11. |