Tijdens het inventariseren van een deel van het Kraansvlak viel het mij op dat ik een Boomleeuwerik op de grond hoorde zingen. Weliswaar is dat niet geheel ongebruikelijk, maar wanneer een Boomleeuwerik op de grond zingt is dat als regel vrij kort en meestal is het de aanzet voor latere luchtzang. Deze keer hield het zingen op de grond echter lang aan. Na een half uur geluisterd te hebben zette ik mijn inventarisatieronde voort. Enkele dagen daarna bezocht ik het gebied, waar de Boomleeuwerik eerder werd gehoord, opnieuw. Weer was een op de grond zingend mannetje te beluisteren. De vogel was duidelijk aan het baltsen, want steeds opnieuw waren zowel de opgezette kuifveertjes als het tonen van de gespreide staart te zien. Terwijl hij zong stond hij geruime tijd op één plaats, onderbrak de zang even, liep weer wat en vervolgde zijn zang. Een tweede vogel, kennelijk het wijfje, landde bij het zingende exemplaar en meldde zich een aantal keren met het ”madelief”. Het mannetje zong nog steeds voluit, maar beëindigde de zang abrupt en begon achter het andere exemplaar aan te lopen, het zogenaamde drijven. Om de paar stappen lieten beide vogels de contactroep horen. Bij het overvliegen van een Torenvalk drukten beide vogels zich min of meer tegen de grond, maar zij zetten meteen daarna hun drijven weer voort. Toen de later gearriveerde vogel wegvloog hervatte het mannetje zijn zang, opnieuw op de grond. Verschillende observaties leverden steeds hetzelfde resultaat op. Deze Boomleeuwerik volhardde in zijn grondzang. Sterker nog, hij zong niet in de vlucht. Toen ik de vogel verraste tijdens zijn grondzang, vloog hij prompt op en verdween even. Na nog geen vijf minuten was hij echter terug in het territorium en zong weer als vanouds: op de grond!