Mijn ouders waren aartswandelaars en het reisdoel betrof steeds het duingebied. Toen mijn vader leider werd van het ”Binnenhuis” te Amsterdam moesten wij noodgedwongen verhuizen. Maar mijn vader walgde van de grote stad en elke zondag gingen wij met de trein naar Overveen om te kunnen wandelen in het geliefde duingebied. Na een jaar keerden wij terug naar Haarlem, omdat hij zijn duinen niet kon vergeten en missen.