Voor sommigen is het een vertrouwd beeld in de winter, voor anderen blijft het toch een zeldzame gast in de regio: de Klapekster (Lanius excubitor). In de trektijd duiken Klapeksters op allerlei plekken op. Een deel van deze vogels blijft maar kort en vertrekt naar elders. Een ander deel blijft daarentegen hangen in ons land om er de winter door te brengen. Op welke plekken zitten ze vooral? Hoeveel verblijven er deze winter in ons land? Zijn er opvallende verschillen met vorige winters? Waarneming.nl en SOVON slaan opnieuw de handen ineen. Na de succesvolle tellingen van vorige winters, opgestart door Matthijs Broere, wordt de landelijke Klapekstertelling dit jaar herhaald. Dit wordt zoveel mogelijk gedaan in samenwerking met lokale vogelwerkgroepen, KNNV, IVN, etcetera. Hoe meer mensen meetellen, hoe completer het landelijke overzicht kan worden. Doe daarom mee! Elke Klapeksterwaarneming is waardevol. Tot begin jaren tachtig was de Klapekster in Zuid-Kennemerland een regelmatige wintergast (Geelhoed S. et al. 1988. Vogels in het Landschap van Zuid-Kennemerland en de Haarlemmermeer. VWGZK / KNNV Uitgeverij). Daarna volgde een lange periode met incidentele winterwaarnemingen, meestal uit de AW-duinen. De meeste waarnemingen in deze kuststreek worden gedaan tijdens de najaarstrek in oktober.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
Fred Hustings. (2009). Landelijke klapekstertelling. Fitis, 45(4), 169–171. |