Verslag over de broedvogelinventarisatie in het voorjaar van 1965. Leiduin is een oude buitenplaats aan de rand van het binnenduin, groot 52 ha. waarvan 16 ha. uit weiland bestaat en de rest uit bos. In de omgeving van het grote huis en bij de Belvedére bestaat het bos uit hoog opgaand hout, meest beuken en eiken. Aan de randen bestaat de opstand uit eike-en hakhout, gemengd met berken, vogelkers en ander loofhout. Hierin hebben veel vogels hun territorium. Slechts in een klein gedeelte staat wat naaldhout. Door het bos was een baan gekapt voor het leggen van de leiding voor het lekwater. Deze baan is opnieuw beplant met heesters en berken en is een aantrekkelijk gebied voor vogels geworden. Het weer was dit voorjaar vrij slecht voor de broedvogels. Het was te nat en de nachten waren te koud, waar veel jongen van te lijden gehad hebben. De meeste zangertjes kwamen pas eind april terug, toen een hoge-drukgebied wat weersverbetering bracht; zoals, Nachtegaal, Zwartkopje, Koekoek, Tuinfluiter, Zwaluwen enz.