Dat de polders rond Spaarndam een belangrijk gebied vormen voor de Lepelaar blijkt o.a. uit de waarnemingen die de laatste jaren verzameld zijn. Vooral de Heksloot en de Vereenigde binnenpolder blijken favoriete polders te zijn. Zijn het in het voorjaar kleine aantallen die hier vertoeven (maximaal 10 in 1991), in het najaar kunnen de aantallen oplopen tot maximaal 22 exemplaren (1980 en 1990). Vooral de Spaarnwouderplas in de Vereenigde binnenpolder blijkt een belangrijke functie binnen dit geheel te hebben. Deze plas dient voor de Lepelaars als slaap- en rustplaats en bij verstoring tijdens het fourageren ook als uitwijkplaats. Behalve een goede rustplaats is ook een rustig en voedselrijk fourageergebied nodig om de Lepelaars in onze regio te houden. Vandaar dat verdere uitbreiding van het fietspadennet rond Spaarnwoude af te raden is. Overal kunnen fietsen is leuk, maar aan andere natuurwaarden moet ook zeker gedacht worden. De Lepelaars hebben het in Nederland al moeilijk genoeg en hun verspreiding is niet zo groot. Vandaar dat in gebieden waar ze nu voorkomen extra bescherming geen overbodige luxe is. Ik hoop dan ook met dit artikel daar een steentje aan te hebben bijgedragen.