Waarom kijk je naar vogels? Het enige goede antwoord is omdat je het leuk vind. Natuur is leuk. Het is mooi, het ruikt fijn, het klinkt goed en het voelt lekker. In de natuur kun je eindeloos genieten. Lekker languit op een duintop in het middagzonnetje, luisteren naar de riedeltjes van Roodborsttapuiten en Heggemussen, kijken naar een schroevende Buizerd. De opwinding voelen wanneer een Wespendief voorbij trekt. Ontspanning, dat is het. En toch ook een beetje inspanning, lichamelijk, maar ook bij het zien van iets bijzonders, wanneer de adrenaline gaat stromen. Vogels kijken doe je louter voor je plezier. Niet voor de strepen op je lijst, niet voor de aantallen in je boekje, niet voor het stuk in de Fitis. Iedereen die daarom naar vogels kijkt is niet goed bezig. De laatste tijd heerst in de maatschappij een tendens dat alles ‘zin’ moet hebben. Je moet iets niet zomaar doen, je moet iets nuttigs doen. Wat je doet moet bijdragen aan wat dan ook. Deze tendens is helaas ook enigszins merkbaar in het vogelaarswereldje. Gewoon vogels kijken lijkt af en toe niet goed genoeg meer. Kijken is niet voldoende, je moet systematisch waarnemen. Inventariseren en trektellen, Houtrakkerbeemden en Kennemerstrand. Noem maar op. Roosters waarin je jezelf vastlegt op data die door omstandigheden altijd ongunstig blijken te zijn. Systematisch onderzoek schept een bepaalde verplichting. Verplichtingen zijn in het algemeen onplezierig. Het geeft wel een gevoel van gewichtigheid, je draagt je steentje bij aan een hoger doel. Helaas worden de verzamelde gegevens nauwelijks meegenomen door beleidsmakers, zijn ze tot nu toe nauwelijks bruikbaar voor natuurbeheer. Vergeleken met planten vormen vogels armzalige indicatoren. Nu is het niet mijn bedoeling om monitoring of trektellen onderuit te halen. Wel wil ik aangeven dat het systematisch onderzoek een eigen leven begint te leiden. Het vogels kijken op zich is niet langer doel meer, maar het bereiken van een zeker (semi)wetenschappelijk niveau. Dit blijkt onder andere uit de Fitis, waar met regelmaat gortdroge artikelen met onderzoeksresultaten in verschijnen. De Fitis wordt geroemd door andere vogelwerkgroepen vanwege het wetenschappelijke karakter. Toch zijn andere vogelwerkgroeptijdschriften een stuk leesbaarder. Primitiever en daardoor aangenamer. Persoonlijker (niet in negatieve zin). Dat is het gewoon, veel artikelen zijn te zakelijk. Ondanks mijn respect voor actieve inventarisanten gaan de zich jarenlang voortslepende resultaten van bepaalde gebieden er bij mij niet meer in. Een overzichtje per vijf jaar is voldoende, desnoods alleen een tabel. Dit geldt voor veel artikelen: veel langdradige, zich met regelmaat herhalende teksten kunnen vervangen worden door tabellen en grafieken. Niet en en, maar of of. Dit komt de leesbaarheid ten goede.