Groot Olmen blijft onze aandacht houden. In de laatste Fitis van 1997 en nummer 1 van dit jaar kunt u daarover lezen. Nu kunnen we berichten, dat de werkzaamheden in een deel van het gebied zijn begonnen. De bodem wordt daar afgegraven tot op het schone duinzand. Verschraling van de bodem is het doel. De eigenaar van dit deel van het Nationaal Park, NV PWN, hoopt dat zand weer zal gaan stuiven. Daarbij gaat men ervan uit dat de waterstand zal stijgen door een verminderde winning van (grond)water. Bijgevolg zal de ondergrond wat vochtiger worden. Het zand zal wegstuiven tot het in contact komt met het vocht. Zo hoopt men de oorspronkelijke soortenrijkdom van vochtige duinvalleien terug krijgen. De tijd zal het leren. De Stichting Zuid-Kennemeriand Natuurlijk heeft destijds gewezen op de Duinhagedis, een rode-lijstsoort waarvan de aanwezigheid bij de plannenmakerij was vergeten. Het signaal is goed opgepakt door de beheerder. Het hele terrein is nu geïnventariseerd op de aanwezigheid van Duinhagedissen. De plaatsen, waar eieren waren afgezet, zijn in kaart gebracht. Daarna zijn de werkzaamheden aangepast om deze soort te ontzien. De bodem wordt niet meer, zoals oorspronkelijk het plan was, mèt de vegetatie in één arbeidsgang afgegraven en afgevoerd. In overleg met mevrouw Zuiderwijk van de Universiteit van Amsterdam, de StZKN en vertegenwoordigers van de amfibieën-werkgroep van IVN-Midden Kennemerland is besloten het terrein eerst hagedis-onvriendelijk te maken. Daartoe wordt alle vegetatie (duindoorn, meidoorn en andere houtige begroeiing) geklepeld (heel fijn gemaakt). In de naaste omgeving worden aantrekkelijke plekken voor hagedissen gecreëerd. Hierna is het een maand rust in Groot Olmen. Iedereen hoopt dat de dieren een veilig heenkomen zullen zoeken. Pas dan komen de machines om de grond af te graven. Je kunt het met zo’n grootschalige ingreep eens zijn of niet. Ervan leren kunnen we in ieder geval. We zullen de gebeurtenissen dan ook nauwlettend volgen.