Nepal is een land van uitersten. Het herbergt de acht hoogste bergen van de wereld en de grootste rivieren van het Indiase subcontinent, de Ganges en Bhramapoetra, kruisen het land of ontspringen er uit de veelvoud aan bergstromen, die van het Tibetaanse Plateau naar beneden komen. De klimaatzones lopen er sterk uiteen en het is er zowel snikheet als behoorlijk fris, zeg maar koud. Wereldreligies als hindoeïsme en boeddhisme leven er wonderlijk harmonieus naast en door elkaar en hebben zelfs zaken met elkaar gemeen. Een wonderlijk en mooi land. Nepal is ook en vooral een vogelaarsparadijs met meer dan 800 soorten (bijna 10% van het wereldtotaal). Ongeveer 450-500 soorten kunnen “normaal” worden gezien (met het nodige geluk natuurlijk), in de Kathmanduvallei. In een gemiddelde 14-daagse vogeltoer rond de hoofdstad is een totaal van 350 soorten echt geen uitzondering. Met een bezoek aan een van de grote nationale parken of aan de bergregionen, elders in het land, kan dat aantal fors worden opgekrikt. Daar staat tegenover dat er dan wel het nodige moet worden gereisd en met lokaal vervoer wil dat nog wel eens even duren. Een bezoek vanuit Kathmandu aan de tweede grote stad Pokhara per lijnbus duurt naar schatting 6 uur (200 km). Met wat pech wil het ook nog wel eens langer duren, want aardverschuivingen onderweg zijn geen zeldzaamheid. Autohuur is niet aan te bevelen gezien de gemiddelde rijstijl en de staat van de wegen. Vliegen is tamelijk gemakkelijk en snel, maar ook pittig in prijs. De Kathmandu omringende bergen (vergeleken met de achterliggende Himalaya slechts heuvels) bieden een gevarieerd aanbod van ecologische systemen die reiken van primair en secundair bos, tot complete rododendron-, eiken- en dennenwouden. Ter afwisseling zijn er open vlakten en wetlands, en deze mix maakt het aantal soorten dat er te zien is zeer uiteenlopend. Rond Kathmandu ligt een aantal leuke vogelgebieden. Voor sommige mooie soorten hoef je zelfs de stad niet uit. Smyrna- en (gewone) IJsvogel, Zwarte Wouw en Steppearend behoren tot de stadsgasten. Het meest bekende vogelkijkpunt is de Pulchoki, het hoogste punt van de vallei en ongeveer 20 km zuidoostelijk van Kathmandu. Tot nu werden daar liefst 265 soorten waargenomen. Daaronder babbelaars, loofzangers als Sylvidae- en Phylloscopussoorten, diverse mezen, lijsterachtigen, spechten, verschillende roofvogelsoorten en veel trekvogels, die ons ook in Europa voor de kijker komen. Godavari ligt aan de voet van deze plek en is bekend om zijn koninklijke botanische tuin. Hier zijn met weinig moeite in een ochtend 70 soorten te zien. Het tuin totaal staat net boven de 100, zo werd mij verteld. De boeiendste soorten zijn Raketstaartdrongo Dicrurus paradiseus, Tibetaanse Sijs Carduelis thibetana, Roze Menievogel Pericrocotus roseus en Grijze Dwergtriller P. divaricatus). Natuurlijk is deze keuze en voorkeur uiterst willekeurig én persoonlijk. Ongeveer 11 km noordelijk van de hoofdstad ligt Shivapuri Watershed and Wildlife Reserve. Dit is een erg goede locatie. De entree voor dit reservaat is, voor Nepalese begrippen, gepeperd. Ruim ƒ 7,50 (ofwel 250 rupees). Nepalezen genieten op veel toegangsprijzen en op bustarieven een behoorlijke korting, maar dat is te verklaren uit de gemiddelde inkomens per jaar die meestal de 400$ niet halen.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
Chris van Deursen. (2001). Nepal, vogelaarsland. Fitis, 37(2), 56–57. |