Geachte lezers, de afgelopen tijd heb ik menig genoeglijk uurtje beleefd tijdens mijn research voor dit stuk. Research is een groot woord, maar het past wel in de trend van de jaren negentig om te pas en te onpas Engelse woorden te gebruiken als iets mooier voorgesteld moest worden dan het was. Hoe het ook zij, inspiratie voor dit stuk heb ik weer opgedaan door wat door oude notitieboekjes en Fitissen te bladeren. Daarbij kwamen veel herinneringen boven, die me, vreemd genoeg, minder levendig voor de geest stonden dan herinneringen uit de voorgaande jaren. Zou ik in de loop der jaren toch ietwat blasé zijn geworden? Of is het een teken van ouderdom? Klaagde ik in mijn vorige bijdrage al over de teloorgang van de Zuidpier, in de jaren negentig ging deze onverminderd voort. Ik beperkte mij bij bezoeken aan IJmuiden steeds vaker tot het Kennemermeer. Eind 1999 bezocht ik de Zuidpier weer regelmatig, voor de vogeltrek. Niet om deze in weer en wind vanaf het puntje te bekijken, maar heerlijk comfortabel op een beeldscherm. Wat wil nu het geval? De luchtmacht-ornitholoog Luit Buurma en collega’s waren bezig met een groots opgezet radaronderzoek, waarbij ze gedurende een aantal maanden metingen vanaf de Zuidpier verrichtten om de vogeltrek boven zee te kwantificeren. Dit alles om bouwstenen aan te dragen voor de destijds actuele discussie over een vliegveld in zee, die over een aantal jaar ongetwijfeld opnieuw gevoerd zal worden. Aanvaringen met vogels kunnen immers een groot gevaar voor vliegtuigen vormen. Ik raakte met de onderzoekers aan de praat en werd uitgenodigd om een kijkje te nemen in de radarpost. Fascinerend, al die abstracte radarecho’s op het beeldscherm. En dan die zogenaamde doelvolgradar, Flycatcher genaamd. Door op het scherm een echo te selecteren zocht de Flycatcher dat stipje op en werd er met een camera met supervergroting een opname van gemaakt. Zo was het soms mogelijk om vogels die op 1.5 km hoogte overvlogen, op naam te brengen! Ook aan de hand van grafieken met vleugelslagfrequenties konden soorten op naam gebracht worden. Het idee dat er op rustige herfstdagen op onzichtbare hoogte massale trek plaatsvond, wekte dezelfde verbazing die me overviel bij de berichten over de eerste Apollovluchten. Gelukkig, vonden de onderzoekers het niet erg als ik weer eens langs kwam.